ANTÓNIO ZAMBUJO - DO AVESSO

Een mens zou het haast vergeten, maar tussen al het vrouwelijke zanggeweld, dat de neo-fado bevolkt, zitten ook een paar geweldige mannenstemmen en daarvan is die van Antonio Zambujo zeker de allerbelangrijkste. Beetje een laatbloeier misschien, maar feit is dat hij in de loop van de voorbije twee decennia een klein tiental geweldige platen opnam en dat hij, mede omwille van de meer dan bezielde concerten die aan het verschijnen van die platen gekoppeld waren, wereldwijd erkend en geliefd is.
Uitgerekend iemand van die faam en reputatie komt nu met een plaat, die -wetens en willens- totaal niet beantwoordt aan de verwachtingen, maar die de “andere” kant van de geweldige zanger in de verf wil zetten.

Daartoe nam Zambujo een duik in de rijke songcatalogus, die met het Portugees geassocieerd wordt. Hij koos de titel “Do Avesso” -dat betekent zoveel als “binnenstebuiten” of “achterstevoren” of gewoon “andersom”- omdat hij wil laten horen dat hij ook andere dan fado-liederen genegen is en hij mengt op deze plaat, zijn negende, denk ik, vrolijk bossa nova, morna, jazz of lamento door zijn fado heen.

Om die mix de nodige allure mee te geven, ging Zambujo een samenwerkingsovereenkomst aan met het Symfonisch Orkest van Lissabon, met talloze al dan niet bekende Portugese muzikanten én met enkele hedendaagse componisten, die het geheel een heel groot yin-yang gehalte meegeven: Fado staat tegenover andere stijlen, Portugees tegenover Braziliaans, Kaapverdisch, Angolees of zelfs Spaans. Klassiek tegenover hedendaags , barok tegenover akoestisch en mannelijk tegenover vrouwelijk.

Een plaat over en van tegenstellingen dus, maar dan wel eentje die bijzonder hecht en solide klinkt en die, voor zover dat nog nodig was, tenvolle laat horen waartoe Zambujo in staat is met zijn stem: je kunt hier onmogelijk onbewogen bij blijven. Daarvan getuigt hij al van in het begin van deze plaat: “Se Jà Não Me Queres” is van de hand van Luisa Sobral en van recente datum, maar het past wel perfect tussen de overige dertien nummers van de plaat. Daarmee bedoel ik dat het naadloos ingeschoven kan worden tussen “Até o Fim”, dat door Arnaldo Antunes en Cezar Mendes gemaakt werd en heel musical-achtig georchestreerd wordt en het ultra-sobere en slechts door piano begeleide titellied, dat door Rodrigo Maranhão geschreven werd.

Het contrast met “Madera de Deriva” van Jorge Drexler kan aan de ene kant nauwelijks groter zijn en tegelijk stel je vast dat het eigenlijk o twee kanten van dezelfde munt gaat: er is pas een A-kant, als er ook een B-kant is. “Catavento da Sé”, gebaseerd op een Braziliaans liedje, kenden we al van de live-plaat van Zambujo en de verzie op deze plaat neigt naar country, terwijl “Sem Palavras” uit de pen van Randy Newman of Brian Wilson had kunnen komen en “Arrufo” -van Zambujp zelf- een heerlijk arrangement rond banjo, trompet en klarinet meekreeg en recht uit de soundtrack van een jaren -70 film van Zefirelli had kunnen komen. Waarmee ik dus naar de grote Nino Rota verwijs en echt gemeend vind, dat deze song daarbij thuishoort.

Het honderd jaar oude “Amapola”- dat oudjes onder ons nog kennen in de versie van Will Tura, wordt mooi in contrast gezet met de foxtrot van “Multimilonário”: waar het oorspronkelijk een rumba was, wordt het hier slepend en musical-gewijs in een fraai klassiek arrangement uitgevoerd. Heerlijk is dat en het is de zoveelste illustratie van de rijkdom van Zambujo: hij kan werkelijk alles zingen en de variatie op deze plaat is zodanig groot, dat je al een bijzonder slecht karakter moet hebben om hier niet van te houden. Antonio Zambujo is niet zomaar een excellente fado-zanger: hij is een excellente zanger tout court.

(Dani Heyvaert)


Artiest info
Website  
 

Label: Universal Music Portugal
distr.: Xango

video